Adam en Eva
Genesis 1 begint heel mooi met de schepping van hemel en aarde en het licht, want het duister was er al. Daarna maan, sterren en de zon en de rest.
Velen geloven in een oerknal, en hoewel ik dat niet afwijs ben ik er wel van overtuigd dat het op de een of andere manier een georganiseerde oerknal was. Een Goddelijke oerknal?
Als dan de planten en de dieren erbij komen wordt het een echt paradijs. Zeker als je niet bang hoeft te zijn dat je opgevreten wordt. Daar staat tegenover dat de dieren ook niet bang hoefden te zijn dat we hen zouden opeten.
Wie is er het eerst mee begonnen is om de ander op te eten? Als dat de mens was dan is het toch logisch dat een tijger of leeuw ook wel eens een stukje mens wil eten! Maar dan gaan we te keer!
In die eerste periode lieten we elkaar met rust en werd er alleen plantaardig voedsel gegeten. Gewoon een worteltje voor de leeuw stel ik mij voor en misschien een kropje sla. Nootjes voor de mensen en de apen. Alleen heten de nootjes nog geen apennootjes.
Toen besloot God mensen te maken. Er zijn twee scheppingsverhalen en ze worden achter elkaar beschreven. Het is wel belangrijk om bij de schepping van de mens stil te staan bij alle twee de verhalen.
In Genesis 1 vers 2 en, 27) zegt God:
‘Laat ons mensen maken, naar Ons Beeld en Onze gelijkenis.’
‘En God schiep de mens naar Zijn beeld, naar het beeld van God schiep hij hem; man en vrouw schiep Hij ze.’
God doet het dus niet alleen. ‘Laat óns mensen maken’ en ‘man en vrouw schiep Hij ze’. Ik ga er van uit dat hij het samen met onder andere een Godin doet. Hemelse Vader en Hemelse Moeder. Zij stond dan model voor de vrouw, want dat kan een man niet, hoewel er zijn die denken dat God tweeslachtig was.
Uit Genesis 2 vers 5 blijkt dat Genesis 1 slechts een plan was, een blauwdruk.
‘Alle struiks des velds eer hij in de aarde was, want het had nog niet op aarde geregend.’
Ja, water is natuurlijk een voorwaarde.
Adam wordt dan geformeerd uit het stof der aarde (vers 8). De dieren worden daarna gemaakt en niet uit stof, maar uit aarde (vers 19). We kunnen dus gerust wat bescheidener worden als mens.
‘Alle dieren worden voor Adam geleid om te zien hoe hij ze noemen zou.’
Het is dus niet zeker dat ze heten zoals hij ze noemde! Er werd alleen gekeken hoe hij ze zou noemen, maar misschien hebben sommige toch wel de naam gekregen die hij zei. Want soms…
Ik denk bijvoorbeeld aan het vogelbekdier. Dat is niet alleen een raar dier om te zien, maar dan ook nog zo’n rare naam! Echt door een mens bedacht.
God denkt: Adam heeft hulp nodig (vers 20). Alleen gaat het niet. Nu dachten de kerkvaders en bijna iedereen na hen, dat de vrouw slechts een hulpje was, waardoor Adam de baas was. Maar ik denk dat het wijs was dat eerst de man kwam, want dan was er een hulpje nodig. Als eerst de vrouw gekomen zou zijn zou Adam er nooit geweest zijn. Want over het algemeen redt een vrouw het heel goed alleen en zij zou geen hulp nodig hebben gehad. Je ziet alles is voorzienigheid.
Maar Adam was alleen en kreeg
‘… die tegenover hem zij.’
Niet zoals vroegere kerkvaders ons leerden onderdanig aan de man, integendeel, gelijkwaardig. Niet onderdanig of minder! Een tegenpool. Iemand die zorgde voor leven in de brouwerij. Een Venus die kon relativeren en wat voor goede aanvullende eigenschappen een vrouw nog meer heeft.
Maar de dieren zijn gevormd uit de aarde, Adam uit het stof. Van beide genoeg voor handen zou je zeggen. Waarom de vrouw dan uit een rib? (vers 22) Met een mens op de wereld zijn het aantal ribben toch maar heel beperkt.
Onze opdracht is: Heb je naaste lief als jezelf en dat is wel wat gemakkelijker als die naaste een stukje van jezelf is, toch? Ik denk dat het daarom zo gebeurd is.
Het leuke van het Paradijs was dat de dieren konden praten. Wanneer zou dat veranderd zijn? Misschien ook met de toren van Babel? Maar daarna schijnt het toch nog af en toe voor te komen zoals bij Bileam en zijn ezel.
‘De ezelin nu zeide tot Bileam: “Ben ik niet uw ezelin, op welke gij gereden hebt van toen af, dat gij mijn heer geweest zijt, tot op dezen dag? Ben ik ooit gewend geweest u alzo te doen?”’[2]
En in Genesis 3 vers 1staat:
‘De slang nu was listiger dan al het gedierte des velds…’
De andere waren dus ook listig, maar niet zo erg als de slang. Dus een beetje kwaad was er al. Maar dat was er al in de hemel. Kijk maar in Openbaringen:
‘En er werd krijg in den hemel: Michael en zijn engelen krijgden tegen den draak, en de draak krijgde ook en zijn engelen.’[3]
Nu had God veel bomen in het Paradijs gezet en ze mochten overal van eten. Er waren echter twee extra bijzondere bomen. De boom des levens waar ze wel van mochten eten en de boom der kennis van goed en kwaad. Daarvan mochten zij niet eten, nee, zelfs niet aanraken.
Op een dag kwam de slang aan wandelen, want die had nog poten. Hoeveel, lang of kort, of misschien wel zoiets als een struisvogel, dat weten we niet. De slang vroeg aan de vrouw:
‘Is het waar dat God heeft gezegd dat je niet van alle bomen mag eten?’ (vers 1)
‘Ja,’ antwoordde de vrouw. ‘God heeft ons verboden om van de boom te eten die in het midden van de hof staat, anders zullen wij sterven.’ (vers 3)
En nu gaan de Gnostici rechtop zitten, want van hieraf wordt het een vreemd verhaal.
De slang zegt:
‘Nee hoor, je zult niet sterven,4 maar zijn als God zelf. Je zult het verschil kennen tussen goed en kwaad.’ (vers 5)
En dat zegt God zelf ook in vers 22.
‘Ziet de mens is geworden als Onzer een, kennende goed en kwaad!’
Een bepaalde groep gnostici zegt daarom dat het juist erg mooi van de slang was om de vrouw daarop te wijzen, want het was wel waar wat hij zei. Ze leerden het verschil tussen goed en kwaad.
Die Gnostici zeggen ook dat het niet mooi was van God om hun wel de verleiding te geven door daar die boom neer te zetten en vervolgens te verbieden er aan te komen en hun te beletten wijs te worden. Waarom zou een liefhebbend Vader zijn kinderen beletten om zich te ontwikkelen en kennis op te doen.
Tja, en wel of niet sterven? Wat is sterven? Lichamelijk is het hier onvermijdelijk dat je weer tot stof wordt. Of zoals laatst iemand schreef:
Wat gebeurt er wanneer een persoon op Aarde sterft? Wat van de Aarde is, blijft op Aarde, en wat van het licht is, gaat terug naar het licht. En de huidige wetenschap heeft aangetoond dat er zich licht (foton) in onze cellen bevindt. Dat geeft te denken.
Adam en de vrouw zitten dan nog wel in de hof, maar wat er hierna gebeurd is niet zo hoffelijk.
‘De vrouw zag dat de vrucht van die boom haar verstandig zou maken en nam er van. Ze gaf ook Adam en die nam het kennelijk zonder protest aan en at ook.’ (vers 6)
Die boom werkte meteen. Ze zien dat ze naakt zijn en schamen zich (vers 7). Ik begrijp niet goed waarom je jezelf dan schaamt als je toch maar met zijn tweeën in die hof bent. Maar ja, met allemaal pratende dieren mis je misschien toch wel wat privacy.
Dan komt God in de hof wandelen en Adam en de vrouw verstoppen zich. God roept Adam, niet de vrouw, want die had nog geen naam en dan is het lastig roepen (vers 9).
Adam zegt dat hij zich verstopt had omdat hij zich schaamde daar hij naakt was (vers 10). God zegt dan:
‘Wie heeft jou gezegd dat je naakt bent. Heb je van die boom gegeten waarvan ik je heb gezegd niet te eten?’ (vers 10)
En dan komt het. Adam heeft duidelijk niet geleerd dat je verantwoordelijk bent voor je eigen daden. Hij verschuilt zich achter zijn vrouw. Hij zegt:
‘De vrouw, die gij mij gegeven hebt, die heeft mij van de boom gegeven en ik heb gegeten.’ (vers 12)
Nu ligt het er maar aan hoe Adam de klemtoon heeft gelegd. Kijk maar.
De vrouw, die gij mij gegeven hebt… Hier legt hij de schuld bij de vrouw.
De vrouw, die gij mij gegeven hebt… Hier ligt de schuld bij God. Zo van, U hebt haar zelf gegeven.
De vrouw, die gij mij gegeven hebt… Hier klinkt iets ontevredens, meer van, een ander zou vast iets beters hebben gehad. Maar ja, er waren geen anderen.
Hoe dan ook, hij zegt niet grootmoedig: ‘Ja Heer, ik was zo stom om te luisteren, ik had voet bij stuk moeten houden. Ik heb gewoon gegeten.’
Toen vroeg God aan de vrouw:
‘Wat heb je gedaan?’
De vrouw voelt de volle verantwoording en om zichzelf een beetje te ontlasten zegt ze:
‘de slang heeft mij bedrogen en toen heb ik gegeten.’ (vers13)
De slang wordt verder niets gevraagd maar direct vervloekt boven al de andere dieren die dus ook een beetje vervloekt werden, hoewel die niets gedaan hadden, niet iets dat bekend is in ieder geval.
De slang raakt zijn poten kwijt en moet op zijn buik kruipen en stof eten (vers 14). Maar dat pikt de slang niet en eet gewoon muizen en andere kleine dieren.
Hoewel sommige geloofsgemeenschappen volhouden dat Adam en zijn vrouw in het Paradijs geen kinderen konden krijgen, zegt God tegen de vrouw dat hij de last van een zwangerschap en de pijn van een bevalling zeer zal vermenigvuldigen (vers 16). Maar je kunt alleen maar iets vermenigvuldigen wat er al is. Want 0 maal 100 is nog steeds 0. Maar aangezien een bevalling best pijnlijk is moet er toch iets geweest zijn dat vermenigvuldigd kon worden.
Of dat niet genoeg is mag de man voortaan de baas zijn en zal de vrouw een man begeren (vers 16). Maar als je naar de huidige maatschappij kijkt zijn er toch op zijn minst evenveel mannen die een vrouw begeren. Zo erg zelfs dat in sommige landen een vrouw gezichtsbedekkende kleding moet dragen omdat de man anders zijn begeerte niet kan bedwingen. Maar voor de vrouw is het een onderdeel van de straf en voor de man… ik weet het niet.
Omdat Adam ook van de boom heeft gegeten, wordt de aarde vervloekt en gaat doornen en distels voortbrengen. Daar heb je het weer. Adam gaat in de fout en moeder aarde wordt vervloekt (vers 17). Hijzelf komt er betrekkelijk goed vanaf in vergelijk met Eva.
Adam moet landbouwer worden en ‘het kruid des velds’ eten (vers 17). Dus nog steeds geen vlees. God maakte ook nog kleren voor Adam en zijn vrouw van vellen (vers 21). Maar waar kwamen die vellen opeens vandaan? Er bestond toch nog geen dood? Of waren het plantaardige vellen, katoen, linnen, gevlochten brandnetel, cannabis of iets dergelijks?
Het is natuurlijk prettig om een naam te hebben. Dus gaat Adam gelijk de baas spelen en geeft zijn vrouw de naam Heva, omdat dit zij de oermoeder van ons allen is (vers 20). Ze had misschien zelf wel voor iets anders willen kiezen.
God was dus boos omdat zij van de verboden boom hadden gegeten en ze nu waren zoals Hij en zijn mede Goden en Godinnen, kennende goed en kwaad. Hij wilde niet dat ze ook nog van de Boom des Levens zouden eten en voor eeuwig zouden leven (vers 22), dus stuurde Hij ze de hof uit, de vervloekte wereld in (vers 23). Hij zette voor alle zekerheid nog een engel met een vlammend zwaard neer om de hof te bewaken (vers 24).
En dat alles om een appeltje...
[2] Numeri 22:30
[3] Openbaring 12:7
GNB-1996: De man noemde zijn vrouw Eva: Leven, omdat zij de moeder van al het menselijke leven is geworden.
NBG-51: En de mens noemde zijn vrouw Eva, omdat zij de moeder van alle levenden is geworden.
HS: En Adam gaf zijn vrouw de naam Eva, omdat zij moeder van alle levenden is.
NB: De mens noemde zijn vrouw Eva; zij is de moeder van alle levenden geworden.
SV-vertaling: Voorts noemde Adam den naam zijner vrouw Heva, omdat zij een moeder aller levenden is.